Hoe staat het met inclusief onderwijs?

Hoe staat het met inclusief onderwijs?

13 maart 2024 door Julie Houben

Het hoger onderwijs worstelt nog steeds met het organiseren van inclusief onderwijs. Zo blijkt uit het jaarlijkse ECIO-rapport 'De Staat van Incusief Onderwijs'. Wat zijn de knelpunten? En hoe kan het wel?

Tekst: Karin Jahromi - bestuur I & W en voorzitter Werkgroep Onderwijs

In november vorig jaar publiceerde ECIO het rapport ‘De Staat van Inclusief Onderwijs 2023’. Een jaarlijkse thermometer over het welzijn en de studeeromgeving van de Nederlandse student met een functiebeperking en/of ondersteuningsvraag. AD(H)D, dyslexie en dyscalculie vallen hier ook onder. Conclusie: universiteiten en hogescholen worstelen met de uitvoering van het VN-Verdrag handicap. ECIO is het expertisecentrum inclusief onderwijs. Zij adviseren en faciliteren hoger onderwijsinstellingen en onderwijsprofessionals met voorlichting en informatievoorziening over relevante thema’s die bijdragen aan een inclusievere leeromgeving en studentenwelzijn.

Diversiteit als norm

Wat is inclusief onderwijs precies? ECIO zegt hierover: ‘Met inclusief onderwijs voelt élke student zich thuis op de universiteit, hogeschool of mbo-instelling. Dit betekent een veilig studieklimaat en onderwijs dat zich aanpast aan de student in plaats van dat de student zich aanpast aan het onderwijssysteem. Hierbij zien we diversiteit als norm, waarbij je bij voorbaat uitgaat van een studentenpopulatie zonder én met ondersteuningsvraag en dat het onderwijs hierop is ingericht.’

Zelf organiseren

Dat klinkt mooi. Maar hoe staat het met de praktijk? In Nederland hebben we geen ‘speciaal hoger onderwijs’ en er is ook geen wet Passend Onderwijs zoals die in het primair en voorgezet onderwijs geldt. Hierdoor is de vraag naar inclusief onderwijs misschien juist nog groter. Want je ADHD, dyslexie of andere ondersteuningsbehoefte is niet weg na de middelbare school. Onderwijsinstellingen moeten hun inclusieve onderwijs dus veel meer zelf organiseren. En dat gaat niet vanzelf, zo blijkt ook dit jaar weer uit het genoemde rapport van ECIO.

Grote doelgroep, kleine actie

We hebben het trouwens niet over een kleine groep die gebaat is bij inclusief onderwijs. Maar liefst 38 procent van de studenten in het hoger onderwijs in Nederland heeft een functiebeperking en bijna de helft daarvan ervaart veel tot heel veel belemmeringen bij het studeren, zo blijkt uit het rapport. ECIO constateert dat 35 van de 54 hogescholen en universiteiten een intentieverklaring hebben ondertekend om hun onderwijs toegankelijk te maken voor studenten met een functiebeperking of ondersteuningsvraag. Maar ondanks een toename in bewustzijn en draagvlak bij deze ondertekenaars, blijft de implementatie achter.

Hieronder een paar resultaten uit het onderzoek:

  • Driekwart van de hoger onderwijsinstellingen ervaart knelpunten bij de implementatie van inclusiever onderwijs. Vaak door te weinig tijd en/of te weinig mensen. Ook ontbreekt het aan duidelijkheid over eigenaarschap. Wie is er precies verantwoordelijk, welke taken liggen bij wie en wie heeft de tijd en behoefte om de taken op te pakken? Deze knelpunten belemmeren concrete actie. En dus is er zelden een instellingsbreed beleid op het gebied van inclusie en ondersteuning.
  • Studenten horen vaak dat er geen beleid is voor hun specifieke ondersteuningsvraag en dat de onderwijsinstelling daarom niks voor hen kan betekenen. Uit de praktijk blijkt dat de mate van ondersteuning die een student krijgt vooral afhangt van de toevallige betrokkenheid van een medewerker.
  • Prestatiedruk en stress blijft ook een grote klacht en studenten met een ‘onzichtbare’ ondersteuningsbehoefte zijn vaak niet tevreden over de geboden ondersteuning.
Ervaringsdeskundigen inzetten

Ervaringsdeskundigheid van studenten inzetten en feedback hierover is ook een nuttig verbeterpunt. Toch wordt dit maar mondjesmaat ingezet. Studenten die dit willen, zijn moeilijk te vinden. En als ze het doen, ervaren ze vaak (te) weinig waardering voor hun activiteiten. Ook missen ze duidelijke afspraken en een zinvolle terugkoppeling.

Een ‘inclusie-standaard’

Als één van de belangrijkste verbeterpunten voor goed inclusief onderwijs wordt een ‘nationale standaard voor inclusief onderwijs’ genoemd in het rapport. Een standaard waarbij een aantal componenten worden opgenomen zoals  basisondersteuning, faciliteiten, toegankelijkheid gebouwen en digitale leermiddelen. Met diversiteit als norm voor alle studenten. Als die er ooit komt, is dat inderdaad een mooi houvast.

Universal Design for Learning

Toch is er al veel waar onderwijsinstellingen mee aan de slag kunnen. Een belangrijke bouwsteen voor inclusief onderwijs is bijvoorbeeld UDL. Dit begrip begint langzaam maar zeker bekender te worden. UDL staat voor Universal Design for Learning en is een onderwijsontwerp dat de verschillen in leerbehoeftes en talenten ondersteunt en neurodiversiteit als uitgangspunt neemt. Concreet betekent dit aandacht voor:

  • Het aanbieden van informatie op verschillende manieren
  • Het controleren van voortgang op flexibele wijze
  • Het vergroten van betrokkenheid via verschillende leerstrategieën.

ECIO besteedt hier regelmatig aandacht aan en geeft hierover heldere informatie op haar website. Ook in de vorm van deze poster, met goede voorbeelden van hoe je de principes van UDL in de praktijk kunt brengen.

In ons blad hebben wij al eens uitgebreid stilgestaan bij de mogelijkheden van UDL. Als je dit nog eens terug wilt lezen, kan dat via  deze link.

Meer over het Rapport: De Staat van Inclusief Onderwijs 2023 - ECIO

Beeld: Mariëlle van Aart - ECIO

 

 

Sluiten