Caroline van der Plas: dyscalculie is niet gelijk aan dom

Caroline van der Plas: dyscalculie is niet gelijk aan dom

25 april 2024 door Julie Houben

Caroline van der Plas (56) kwam in 2021 met één zetel in de Tweede Kamer met haar BoerBurgerBeweging (BBB). In de Eerste Kamer is haar partij met 16 zetels inmiddels de grootste en nu zit ze aan de formatietafel. Daarmee is ze een inspirerend voorbeeld voor jongeren met dyscalculie.

Tekst: Julie Houben

Je kunt veel bereiken, ook als je niet goed kunt rekenen. Daarvan is Caroline van der Plas een levend voorbeeld. Maar de reacties op haar openheid vallen haar niet mee. ‘Als je dyscalculie hebt, ben je dom, is de teneur.’

Een ramp

Caroline heeft geen officiële dyscalculie. ‘Toen ik jong was had nog niemand van dyscalculie gehoord’. Maar ze denkt wel dat ze het heeft. ‘Ik ben gewoon echt heel slecht in rekenen. Hele simpele sommetjes gaan nog wel. Maar cijfers achter de komma, breuken, procenten, woorden als ‘ton’, grote getallen: dan duizelt het me. Wiskunde op de middelbare school was echt een ramp. Formules zoals x + y = z. Ik kon er helemaal niets mee. Gelukkig kon je in die tijd op de havo wiskunde nog laten vallen als eindexamenvak. Anders weet ik niet of ik mijn diploma ooit gehaald had.’

Jeugdjournaal

Toen vorig jaar november de vraag van het Jeugdjournaal kwam ‘Waar was jij vroeger slecht in op school?’, wist ze dan ook meteen het antwoord: rekenen! Deze vraag kwam van een meisje, voor de speciale verkiezingsuitzending. ‘Ik heb wel even met mijn BBB-collega Henk Vermeer overlegd of het slim was om hier open over te zijn. Er is een bepaald afbreukrisico, wist ik. Maar ik besloot het toch te doen. Het leek me ook een kans om kinderen die, net als ik, moeite hebben met rekenen, te laten zien dat dit geen belemmering hoeft te zijn. Je kunt er zelfs Kamerlid mee worden. Al was dat, zeker toen ik nog in mijn eentje in de Kamer zat, best wel eens pittig. Toen moest ik ook zelf de financiële debatten doen. Dat was niet altijd leuk. Gelukkig zijn we nu met zeven Kamerleden en heb ik dus mijn hulptroepen. Mijn medewerkers verbieden mij nu om rekensommen te maken in debatten. Dat doe ik dus ook niet meer.’

Heel goed in taal

Caroline kreeg veel positieve reacties over haar openheid. Maar ze is ook geschrokken van alle negatieve reacties. ‘Opeens heeft de hele BBB dyscalculie, omdat we geld willen investeren in wat ons betreft belangrijke maar inderdaad kostbare zaken, zonder dat we dat helemaal doorgerekend hebben. En ‘niet goed kunnen rekenen’ gaat dan altijd in één moeite door met het woordje ‘dom’. Daar schrik ik echt van en ik word er ook boos van. Iedereen heeft de mond vol van de inclusieve samenleving, maar mensen die toevallig niet goed kunnen rekenen, zijn dus dom? Wat een onzin. Iedereen heeft sterke en minder sterke kanten. Ik ben ook helemaal niet dom en heb me ook nooit dom gevoeld. Ik was van kinds af aan al heel goed in taal. Op mijn vierde leerde ik mezelf lezen. Wel was ik op de basisschool onder de indruk van de kinderen die goed konden rekenen. Ik ken hun namen nu nog.’ Ze dreunt inderdaad zo drie voor- en achternamen op. ‘Ja, grappig he. Dat zegt wel wat. Maar ook dat ik een supergoed geheugen heb voor andere zaken. Voor mensen, talige dingen. Zaken die mij interesseren.’

Op je plek komen

Als kind wist Caroline al dat ze journalist wilde worden, net als haar vader. Hij was sportjournalist bij het Deventer Dagblad. ‘Die redactie, met al die mensen achter typemachines, ik vond het geweldig.’ Nog voordat ze kon schrijven liep ze al met een notitieblokje rond als een soort interviewer. Maar school was geen feest. Ze deed acht jaar over de havo. ‘Ik vond alle zaakvakken echt stom en moeilijk en spijbelde veel. Geschiedenis vond ik juist prachtig, dat prikkelde mijn fantasie.’ Na de havo begon ze meteen als freelancer bij het Deventer Dagblad en werd zo wat ze wilde worden: journalist. Zonder opleiding dus. ‘Dat kon vroeger nog. Toen kon je via je talenten nog op je plek komen, ook zonder diploma’s. Dat is tegenwoordig een stuk moeilijker.’

Rekentoets mbo is talentverspilling

De verplichte rekentoets in het mbo is een goed voorbeeld van de vergaande eisen die tegenwoordig gelden om dat broodnodige diploma te krijgen. ‘Hoe gaan jongeren met dyscalculie ooit hun mbo-diploma halen? Ik ben echt voor afschaffing van die verplichte rekentoets voor studenten met dyscalculie. Zeker bij opleidingen waarvoor het rekenen helemaal niet cruciaal is. We verspillen zo veel talent op deze manier, terwijl we die mbo’ers keihard nodig hebben.’

Met beetje hulp doen waar je goed in bent

Ze herhaalt het nog maar eens: niemand kan alles goed. Mensen die moeite hebben met rekenen en cijfers moeten soms een beetje hulp krijgen. Zodat ze zonder stress kunnen doen waar ze wel goed in zijn. Datzelfde geldt voor mensen met dyslexie. ‘Mijn jongste zoon heeft dyslexie. Hij mocht bij toetsen een dyslexiekaart op zijn tafel leggen, waarmee hij meer tijd kreeg. Maar dat voelde voor hem als falen. Hij wilde het ‘op eigen kracht doen’. ‘Dat doe je ook’, zei ik dan. ‘Maar meer tijd helpt jou net een beetje.’ Als voorbeeld van iemand die superslim én dyslectisch was, noemde ik wel eens Einstein. ‘Maar die had ook geen dyslexiekaart’, aldus mijn zoon. Klopt. Maar misschien had zijn schooltijd er wel een stuk leuker uitgezien als hij die wel had gehad. Ik was zeker blij geweest met wat extra hulp op rekengebied.’

Dilemma

Gelukkig is er tegenwoordig meer hulp, zowel voor dyslexie als voor dyscalculie. Hoe eerder kinderen hiermee geholpen worden, hoe beter. Daarmee voorkom je geknakte schoolcarrières en faalervaringen. Toch schrikt Caroline nog wekelijks van het gemak waarmee mensen sinds haar ‘ontboezeming’ dyscalculie in één adem noemen met domheid. ‘Dat pestgedrag van volwassen mensen, dat valt me zo tegen. Persoonlijk lig ik er niet wakker van, het is kennelijk een makkelijke manier om mij af te zeiken. Maar het is zo stigmatiserend. Je zet er wel een hele groep mee weg als dom. Daar zou ik graag iets over zeggen. Maar ik weet nu al dat er dan altijd mensen zijn die daar ook weer een nare draai aan geven, zo van: ‘O die Caroline, nu gaat ze weer interessant doen en het weer opnemen voor mensen met dyscalculie.’ Daarom houd ik er maar mijn mond over. Maar dit is wel een dilemma.’

 

 

 

 

 

 

 

 

Sluiten