Belangrijke uitspraak: pas op met ontslag vanwege ADHD
19 mei 2025
Als je ADHD hebt en hierdoor op sommige punten niet helemaal goed functioneert, moet jouw werkgever serieus onderzoek doen naar de beperkingen van jouw ADHD en eventuele oplossingen. Ontslaat hij jou zonder dit voldoende serieus aan te pakken, dan maakt hij indirect onderscheid en dat is verboden.
Bescherming voor werknemers met ADHD
Dit staat in de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag over een zaak die eind 2024 speelde. In dit artikel op de website HR Praktijk staat de zaak waarin het Gerechtshof de uitspraak deed uitgebreid en heel helder beschreven. Het is een belangrijke zaak, die duidelijk maakt dat de Wet gelijke behandeling Chronisch Zieken en Gehandicapten (WGBH/CZ) werknemers met ADHD kan beschermen tegen een werkgever die wellicht te gemakkelijk van hen af wil.
Alleen coaching niet altijd genoeg
In de genoemde zaak heeft de werknemer, die bij de gemeente in de buitendienst werkt, wat 'gedragsissues', waar hij wel wat hulp bij kan krijgen. In de uitspraak staat het zo: Volgens zijn leidinggevende zou [[verzoeker], hof] wat bewuster mogen zijn van de keuzes, die hij maakt. Hoe komen deze over op anderen en wat zijn mogelijke consequenties van zijn gedrag? Meneer zit vol met energie en ideeën, maar kan soms wat doorschieten in zijn gedrag en lijkt zich weinig aan te trekken van wat anderen vinden. Hiermee kunnen collega’s zich tegen hem gaan keren. Zijn leidinggevende ziet hem tevens als een harde werker en een betrokken collega. Het is hem dan ook van harte gegund om meer grip te krijgen op het kaderen en wat bewuster te worden van het effect van zijn gedrag.
Ook de verlofurenregistratie doet hij niet zoals het hoort. Al doet hij wel zijn best op zijn manier. De man, die naast ADHD ook PTSS had, krijgt coaching en een buddy om hem te helpen bij zijn verlofurenregistratie. Ook wordt hij op twee andere afdelingen geplaatst om te kijken of het daar beter gaat. Het helpt allemaal niet voldoende, volgens de gemeente. Dus willen ze van hem af. Maar zo werkt het niet, aldus het Gerechtshof. Soms is alleen coaching niet voldoende. De gemeente had in dit geval meer onderzoek moeten doen naar de gevolgen van de ADHD en PTSS voor de werknemer en diens functioneren. Daarmee hadden ze hem beter gesnapt en beter kunnen helpen. In plaats daarvan heeft de gemeente de werknemer, na te weinig effect van coach en buddy, feitelijk ontslagen vanwege diens beperkingen als gevolg van zijn ADHD en PTSS. Dat is indirect onderscheid, wat verboden is volgens de WGBH/CZ.
Op tijd het juiste doen
Deze uitspraak is een hart onder de riem van sommige werknemers met ADHD die in een vergelijbaar arbeidsconflict zitten. Tegelijkertijd kan het werkgevers huiverig maken voor het aannemen van iemand met (mogelijk) ADHD. Dat zou ontzettend jammer en onnodig zijn. Mensen met ADHD hebben vaak veel te bieden, wanneer ze de ruimte krijgen om het iets meer op hun eigen manier te doen. Als werknemer én werkgever van goede wil zijn, is het vooral zaak om op tijd het juiste te doen om te ontdekken wat werkt. Soms zijn enkele coaching sessies voldoende. Soms moet de bedrijfsarts zorgen dat er meer medische ondersteuning komt. In dit geval was het too little too late.
Veelzeggend fragment
In het artikel op de website HR Praktijk staat de link naar de gehele uitspraak.
Onderstaand fragment geeft bovengenoemde argumentatie van het Gerechtshof weer. Maar lees vooral de hele uitspraak!
5.15. - In een rapport van 10 oktober 2024 (naar het hof begrijpt: aangevraagd door de advocaat van [verzoeker]) van [verzekeringsarts], verzekeringsarts, is vermeld dat administratieve werkzaamheden niet passend zijn bij de belastbaarheid en arbeidsmogelijkheden van [verzoeker]. Hij heeft beperkingen die voortkomen uit zowel de ADHD als PTSS. Het gecombineerde beeld van hyperactiviteit, aandachtstekort en impulsiviteit maakt dat hij taken van administratieve aard (bijvoorbeeld waarbij verlof in meerdere stappen moet worden aangevraagd en ingevoerd in een digitaal systeem) niet kan uitvoeren. Een coachingstraject dat uitgaat van gedragsverandering zal niet volstaan omdat deze stoornissen een medische behandeling vereisen met onder andere medicatie. Het betreft uitdrukkelijk géén kwestie van niet willen, maar van (medisch) niet kunnen. Het coachingstraject had geen zin omdat [verzoeker] niet eens stil kon zitten. De ondersteuning zal zeer waarschijnlijk een structureel karakter moeten hebben.
5.16. - Het hof neemt op grond van de hiervoor besproken rapporten als vaststaand aan dat [verzoeker] te maken heeft met langdurige beperkingen die volledige deelname aan het beroepsleven beletten. De bij [verzoeker] gediagnosticeerde ADHD met PTSS moet dan ook worden aangemerkt als handicap of chronische ziekte in de zin van de WGBH/ CZ. Het lijkt erop dat de Gemeente voor het aannemen van handicap of chronische ziekte de eis stelt dat deelname van [verzoeker] aan het beroepsleven volledig wordt belet door zijn beperkingen, maar deze opvatting is onjuist. Evenmin is juist dat de door [verzoeker] gestelde beperkingen uitsluitend betrekking hebben op het verrichten van administratieve handelingen. Voor zover de Gemeente heeft gesteld dat [verzoeker] gewoon in staat moet worden geacht om verlofuren te registreren, miskent zij dat het niet alleen ging om tekortschietende technische vaardigheden, maar ook om het kunnen opbrengen van de concentratie en (zo begrijpt het hof) het organiserend vermogen voor dergelijke administratieve bezigheden.
5.17. - De Gemeente voert als (subsidiair) verweer dat [verzoeker] niet in staat is om essentiële taken van zijn functie uit te voeren. Dit verweer is niet gegrond, omdat het onverenigbaar is met de uitkomst van de beoordelingen die er zijn geweest door de leidinggevende van [verzoeker] (“voldoende” en “goed”). Ten overvloede geldt dat de door de Gemeente gemaakte verwijten aan [verzoeker] voor een belangrijk deel zien op de haperende verlofregistratie en dat kan niet als essentiële taak worden aangemerkt.
5.18. - Op grond van artikel 2 lid 1 van WGBH/ CZ rustte op de Gemeente de verplichting te onderzoeken of aan de beperkingen waarmee [verzoeker] in het dagelijkse werk te maken had – kort gezegd: diens gedragsproblemen –, tegemoet kon worden gekomen door het verrichten van aanpassingen zoals in deze bepaling voorzien. Daartoe rustte op haar allereerst de verplichting behoorlijk onderzoek te doen naar de aard van de aandoening van [verzoeker] en de gevolgen daarvan voor zijn dagelijkse werkzaamheden. Het hof volgt de Gemeente dus niet in haar stellingname dat het op de weg van [verzoeker] lag om kenbaar te maken welke maatregelen de Gemeente had moeten nemen om zijn functie goed te kunnen vervullen. Het hof merkt de inschakeling door de Gemeente van een coach niet aan als zodanig behoorlijk onderzoek, laat staan als een toereikende aanpassing.
5.23 [...] Het hof wil aannemen dat het bij de Gemeente niet heeft ontbroken aan welwillendheid tegenover [verzoeker] en dat de Gemeente zich bij verschillende gelegenheden de nodige moeite heeft getroost om rekening te houden met zijn beperkingen. Het hof acht echter aannemelijk dat de Gemeente aan deze beperkingen anders en beter tegemoet had kunnen komen als zij, zoals eerder overwogen, daarnaar behoorlijk onderzoek zou hebben laten doen. Het ligt voor de hand dat in dat geval eerder dan nu het geval is geweest een adequate medische behandeling van de grond zou zijn gekomen. Het is ook aannemelijk dat een behoorlijk onderzoek zou hebben geleid tot meer begrip voor de eigenaardigheden van [verzoeker] en tot minder irritatie. Ten slotte acht het hof aannemelijk dat een en ander zou hebben geleid tot een betere omgang met de beperkingen van [verzoeker].