Erfelijkheid en ADHD

Is ADHD, dyslexie of dyscalculie erfelijk?

Is ADHD erfelijk? En hoe zit het met de erfelijkheid van dyslexie of dyscalculie? Het antwoord is best ingewikkeld maar wel min meer hetzelfde voor zowel ADHD/ADD als dyscalculie en dyslexie. Want we zien bij al deze vormen van neurodiversiteit eenzelfde principe als het gaat om erfelijkheid.

Tekst: Rob Pereira

Onder de vraag over erfelijkheid ligt de vraag: zijn dingen als moeite met concentratie, druk gedrag, impulsiviteit of moeite met lezen, spellen of rekenen nu eigenschappen of 'stoornissen'? Uit onderzoek blijkt steeds meer dat wat wij als stoornissen zien feitelijk de laatste paar procent op een glijdende schaal zijn van eigenschappen die iedereen kan hebben. Dit betekent dat iedereen verschillende hersenen heeft en iedereen dus anders op bepaalde omstandigheden zal reageren. Dit noemen we ook wel neurodiversiteit.

Van eigenschap tot stoornis

Laten we ADHD als voorbeeld nemen. ADHD-eigenschappen (moeite met concentratie, impulsiviteit) liggen bij ieder persoon ergens op een schaal van niet/nauwelijks aanwezig - gemiddeld - sterk aanwezig. Bij sommige mensen zijn ze uiteindelijk zo sterk aanwezig dat ze er last van hebben of krijgen. Dan hoor je bij de 3-5% mensen die een ADHD-diagnose (kunnen) krijgen. Voor moeite met lezen, spellen, getalsherkenning of rekenen geldt hetzelfde. Bij sterke aanwezigheid van die eigenschappen én last ervan, noemen we dit dyslexie of dyscalculie.

Niet alleen erfelijkheid is bepalend

Alle eigenschappen zijn deels erfelijk en worden gedurende je leven ook verder beïnvloed door de interactie met je omgeving. Dat geldt dus ook voor de eigenschappen die bij AD(H)D, dyslexie en dyscalculie horen. Ze zijn in aanleg erfelijk aanwezig als (een van) je ouders deze eigenschap hebben. Als je voldoende genen overerft van je ouders dan kan je hun eigenschappen die bij deze genen passen overnemen. Bekende voorbeelden zijn families die veel muzikaal talent hebben, die slimme kinderen voortbrengen, die allemaal een donkere huidskleur hebben of allemaal een bril moeten dragen. Maar of en hoe sterk die eigenschappen bij jou tot uiting komen, is een complex verhaal.

Het ontstaan van een eigenschap is vrijwel altijd multifactorieel. Dat wil zeggen dat ook andere factoren van belang zijn. Zoals genen die een demping geven op een bepaalde eigenschap, stress, bepaalde voeding of roken tijdens de zwangerschap, giftige stoffen tijdens of (vlak) na de zwangerschap, opvoedingsvaardigheden van je ouders, verwaarlozing of andere stress in je (vroege) jeugd.

Geen specifiek gen voor ADHD of dyslexie

Er bestaat in elk geval geen ADHD- of dyslexie gen. Dat is wel duidelijk geworden in de laatste jaren. Maar er zijn wel veel kleine “variaties”(polymorfismen) gevonden die de kans op het krijgen van AD(H)D en/of dyslexie/dyscalculie eigenschappen iets verhogen.

Tweelingonderzoek

Ondanks dat er geen specifiek gen is, kunnen we toch onderzoeken in welke mate een eigenschap erfelijk is. Zo weten we dat het hebben van ADHD voor 70-80% verklaard wordt uit erfelijkheid. Dit is aangetoond bij studies met eeneiige en twee-eiige tweelingen. Daaruit blijkt echter ook dat de erfelijkheid in de volwassenheid nog maar 30% is. Zo belangrijk is dus je omgeving op het werkelijk ontwikkelen van ADHD en de mate ervan.

Comorbiditeit

Er blijken daarnaast veel overlappende genen te zijn tussen de verschillende eigenschappen, of stoornissen als je het zo sterk hebt dat een diagnose zinvol is. Daarom zie je in gezinnen vaak dat één van de kinderen ADHD heeft, een ander niet tot een diagnose komt en een derde dyslexie heeft of bijvoorbeeld autisme. Om diezelfde reden is er ook vaak comorbiditeit van deze eigenschappen binnen één persoon. Zo komt dyslexie (in meerdere of mindere mate) bij ongeveer 50% van de mensen met ADHD voor.

Kortom: als jijzelf of je partner (of beiden) ADHD, dyslexie of autisme hebt dan moet je niet gek opkijken als je kind een vergelijkbare eigenschap heeft. Al dan niet in problematische mate. Vaak is het dan ook verstandig om al vroeg op te letten of je kind heftiger reageert op prikkels, meer huilt of voedingsproblemen heeft (misschien net als jij zelf vroeger ook had). Of het moeite heeft met lezen en/of rekenen. Dan kan je in de opvoeding en bij het naar school gaan hier vast rekening mee houden door extra goed te letten op structuur, positiviteit in je reacties op dingen die je kind nog niet kan, dempen van prikkels enzovoort.

Verder lezen?
– Erfelijkheid-en-ADHD-Impulsief-nr-4-2010.pdf
– Børglun et al. Shared genetic background between children and adults with attention deficit/hyperactivity disorder. Neuropsychopharmacology. 2020 Apr 12. doi: 10.1038/s41386-020-0664-5.
– Grimm O et al.Genetics of ADHD: What Should the Clinician Know? Curr Psychiatry Rep 2020;22(4):18. doi: 10.1007/s11920-020-1141-x.
– E.A. Fliers, B. Franke en J.K. Buitelaar. Erfelijke factoren bij aandachtstekort-hyperactiviteitstoornis. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1726-9

Sluiten