Kenmerken dyscalculie

Als je dyscalculie hebt, zijn dit voorbeelden van dingen waar je veel moeite mee hebt:

Koppelen van hoeveelheden aan teken (inzicht in de waarde van cijfers)
– Bij het schrijven: cijfers spiegelen of omdraaien (37/73).
– Bij een getal als 4251 niet overzien dat de 4 staat voor 4000, de 2 voor 200, enzovoort.
– Moeten nadenken over de hoeveelheid nullen die horen bij ‘een ton’ of ‘een miljard’.

Geheugen: onthouden en ophalen en van rekeninformatie (automatiseren)
– Bij de tafels vaak niet meteen de uitkomst weten, maar via een omweg: 4×8= 5×8 – 8.
– Moeite hebben met het onthouden van prijzen, jaartallen en andere getallen.
– Snel hoofdrekenen is lastig.

Procedures – inzicht en toepassing
– Staartdelen en vermenigvuldigen is lastig om te leren.
– Bij het rekenen halverwege de draad kwijtraken en opnieuw moeten beginnen.
– Bij procenten en breuken toepassen wat is geleerd, maar het eigenlijk niet begrijpen.

Ruimtelijke oriëntatie en inzicht
– Bij een nieuwe situatie niet kunnen bedenken welke rekenprocedure van toepassing is.
– Niet met een plattegrond overweg kunnen.
– Een tent meerdere keren moeten opzetten voor hij goed staat.
– Moeite hebben met opgaven met driehoeken en andere meetkundige figuren.

Overige 'dagelijkse rekenhandelingen'
Snel een paginanummer opzoeken, vertrektijden van de trein bekijken, bedenken wat je terugkrijgt aan de kassa bij het boodschappen doen, het invullen van een bankrekeningnummer: allemaal ‘rekenhandelingen’ waar je normaal niet bij nadenkt, maar die iedere keer moeite kosten en stressvol kunnen zijn als je dyscalculie hebt. Ook het inschatten van tijden en tijdsbesef zijn vaak een uitdaging voor mensen met dyscalculie.

Niet iedereen met dyscalculie loopt tegen hetzelfde aan. De ene persoon heeft meer moeite met het herkennen en onthouden van getallen, de ander meer met rekenen, etc.

Comorbiditeit en dyscalculie

Heb je dyslexie, AD(H)D of autisme, dan is het goed mogelijk, dat je een aantal kenmerken min of meer herkent, Vanwege de overlap van deze breinvarianten. Heb je alle kenmerken van dyscalculie, én van bijv. AD(H)D, dan spreek je van comorbiditeit.

Sluiten