Neurodiversiteit en het dominantieprofiel

Over beelddenken, taaldenken, dyslexie en meer

Natasja Esmeijer verdiept zich al jaren in de werking van het brein en in de gevolgen hiervan voor ons denken en leren. Zij heeft een visie ontwikkeld die we deels kennen van Sjan Verhoeven en Gertrudie Boersen van Dynamika. Zo onderscheidt ook zij linker-en rechterhelft denkers. Daarnaast ziet zij verschillende dominantieprofielen, die ook bepalen hoe je denkt en leert. Haar visie baseert zij op het ‘bij elkaar puzzelen’ van wat verschillende experts op het gebied van o.a. dyslexie en de werking van de hersenen schrijven. Deze visie checkt zij vervolgens in de praktijk. Hiermee biedt zij een kijk op neurodiversiteit die voor sommigen een eye-opener kan zijn.

Tekst: Natasja Esmeijer*

Ieder mens is anders en heeft een eigen unieke vorm van neurodiversiteit. Wie jij bent en hoe je leert is een mix van verschillende eigenschappen die allemaal samen jouw brein vormgegeven hebben, al vanaf dat je in de buik van je moeder zat. Het belangrijkste onderdeel van deze mix is je dominantieprofiel. Je dominantieprofiel wordt bepaald door de dominantie binnen je hersenen en de dominantie van je belangrijkste zintuigen: de handen, voeten, ogen en oren.

Beelddenken

Je hersenen bestaan uit twee hersenhelften en allebei die hersenhelften werken prima maar er is er maar een de baas. Welke van de twee dominant is, bepaalt de vorm van de hersenstructuren in je brein. Bij een dominante rechterhersenhelft heb je allemaal uit elkaar liggende hersencellen die met heel veel andere hersencellen kunnen communiceren. Dit is een creatief denkproces dat leert via verbanden leggen en begrijpen. We noemen dit beelddenken omdat gedachten worden gevormd door beeld. Dit beeld bestaat niet alleen uit een plaatje maar bestaat uit alle zintuigelijke ervaringen die bij die situatie horen: beeld, geluid, smaak, geur en gevoel. Dit gevoel zit door het gehele denkproces heen.

Taaldenken

Bij een dominante linkerhersenhelft heb je allemaal kolomsgewijze hersenstructuren die maken dat je gemakkelijk kunt automatiseren. Je bent dan een taaldenker. Taaldenkers denken rechtlijnig en leren via herhalen en begrijpen. Gedachten bestaan voornamelijk uit woorden met af en toe een vaststaand beeld erbij. Gevoel hoeft geen onderdeel te zijn van het denkproces.

Rol van de zintuigen

Naast de dominantie van je hersenen, hebben ook je zintuigen een voorkeur. Deze dominanties hoeven niet allemaal aan dezelfde kant of aan de ‘logische’ kant van je hersendominantie te liggen. Zintuigen en hersenhelften zijn kruislings met elkaar verbonden en de informatie uit het dominante zintuig wordt primair gebruikt in je hersenen. Vandaar dat er een unieke mix ontstaat waarbij bepaalde zintuigelijke input voorrang heeft. Dat heeft invloed op hoe je leert en waar je talenten liggen.

Dit dominantieprofiel is al van voor de geboorte aanwezig en dus van invloed op de vorming van je brein. Het bepaalt al van jongs af aan hoe jij leert. Hoe je leert lopen, hoe je leert praten en hoe je leert fietsen bijvoorbeeld.

Neurodiversiteit

Daarnaast hebben andere elementen ook invloed op de vorming van het brein. Een mannenbrein en vrouwenbrein zijn echt heel anders. Wat ook uitmaakt is de hoogte van je intelligentie. Hoe hoger je intelligentie, des te beter de isolatielaag van je hersencellen waardoor informatie heel efficiënt doorgegeven kan worden. En wat denk je van de aanwezige vormen van neurodiversiteit? ADHD, ADD, autisme, dyslexie, dyscalculie en een TOS (Taalontwikkelingsstoornis) bepalen ook mede de ontwikkeling van je brein. Elke vorm van neurodiversiteit heeft een andere invloed op het brein en op de manier waarop het brein informatie verwerkt.

Jouw unieke combinatie

Zowel je dominantieprofiel, je intelligentie en je neurodiversiteit hebben invloed op hoe jouw brein is vormgegeven. Die totale vormgeving is je basis waarmee jij de wereld verkent en waarmee jij leert. Wat dan belangrijk is, is de combinatie. Ben jij bijvoorbeeld een taaldenker met dyslexie, dan zal die dyslexie heel anders naar voren komen dan dat jij een beelddenker met dyslexie bent. Ook de begeleiding voor je dyslexie moet dan anders zijn.

Dyslexie en leren lezen

Wat belangrijk is om je te realiseren: ons brein is nu eenmaal niet standaard uitgerust om te lezen en rekenen. In basis is er wel een taalgevoel en een hoeveelheidsgevoel aanwezig maar dat is lang niet toereikend voor wat wij inmiddels allemaal moeten leren. Daarvoor moeten we bestaande hersengebieden een net even andere functie geven. En dat kan prima, ons brein is plastisch en is in staat om taken over te nemen en aan te passen. Dat is dan ook wat er gebeurt in de eerste 8 jaar van het leren: we zijn continu ons brein aan het aanpassen. Het brein staat daar dan ook nog helemaal open voor, geen enkel probleem. Maar hoe dat brein kan leren is dus wel verschillend. Heb jij bijvoorbeeld een beelddenkend dyslectisch brein, dan is deze taak een stapje moeilijker omdat je hersengebieden aan het werk moet zetten die, meer dan bij andere breinvarianten, een compleet andere functie hadden dan met taal bezig zijn. Een taaldenkend dyslectisch brein heeft dit probleem ook, maar het moet weer net andere hersengebieden aanspreken om tot lezen te komen. Het komt, in tegenstelling tot zijn beelddenkende variant, uiteindelijk wel via het automatiseren tot deze aanpassing. Flitsen van woordjes kan dan heel effectief zijn.

Beelddenkend leren

Voor beelddenkers is het aanleren van taal en rekenen minder vanzelfsprekend dan voor taaldenkers met hun automatische koppelingssysteem. Beelddenkers kunnen niet goed automatiseren. Ze kunnen wel intuïtief weten. Beelddenkers -met en zonder dyslexie- kunnen daarbij gebruik maken van hun talent dat zij goed kunnen visualiseren. Als ze de lesstof goed begrijpen, kan hun brein zelf de verschillende componenten bij elkaar puzzelen. Een beelddenkend brein is in staat om alle feitjes die het ooit opgeslagen heeft op te breken in onderdelen en al die verschillende onderdeeltjes weer bij elkaar te puzzelen. Steeds weer op een andere manier. Dan kun je zomaar ineens het juiste antwoord weten. Hoe je daar dan gekomen bent, is van minder belang. Deze manier van leren wordt in ons huidige onderwijs niet gefaciliteerd terwijl beelddenkers talenten hebben die wij in de maatschappij juist hard nodig hebben.

Dyslexie en beelddenken

Beelddenkers hebben in ons huidige onderwijs dezelfde problemen als kinderen met dyslexie. Niet omdat kinderen met dyslexie automatisch beelddenkers zijn. Dyslexie komt net zo veel voor bij beelddenkers als bij taaldenkers. Belangrijk daarbij is dat het brein extra tijd nodig heeft om zich aan te passen. Te jong beginnen met eisen stellen kan heel schadelijk zijn en het leerproces in de weg staan. Extra oefening werkt juist averechts. Langzaam opbouwen is beter. De meeste kinderen met dyslexie, die daarnaast ook beelddenker zijn, zullen vooral via visualiseren en begrijpen tot lezen komen. De een beter dan de ander. Belangrijk dus om uit te zoeken welke eigenschappen er bij jou aanwezig zijn zodat je de juiste begeleiding kunt vinden die past bij jouw combinatie van eigenschappen. Want ergens extra moeite voor moeten doen is niet erg maar je moet wel weten wat je uitgangspunt is.

Bronnen

Casanova, M., & Williams, E. (2010, januari). Med hypotheses: https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0306987709005490

Eide, B. M., & Eide Fernette, M. (2006). The Mislabeled Child. New York: Hyperion.

Eide, B.-F. (2019). Dyslexie als kans. Amsterdam: Maven Publishing BV.

Deheane, S. (2009). Reading in the brain. New York: Viking penguin.

Dehaeane, S. (2013). How de brain learns to read (video): https://youtu.be/25GI3-kiLdo

Springer, S. P., & Georg, D. (1997). Left brain, right brain. Freeman.

Litière, M. (2011). Ik zie het anders. Tielt: Lannoo.

Hannaford, C. (2011). The Dominance factor. Salt Lake City: Great River Books.

*Meer weten over de visie en werkwijze van Natasja Esmeijer? Kijk op de website Het Beelddenkende Brein

 

Sluiten